start
doelen
U1
U2
O1
O2
O3
O4
O5
O6
O7
O8
O9
O10
D
Z

pfx 10 0 01

Pontifex 11: Levensbeschouwing?

 

Level 1: Een nieuw vak

 

Vak Levensbeschouwing
Het vak Levensbeschouwing is voor jou waarschijnlijk een nieuw vak. Het is een vak dat niet op alle middelbare scholen wordt gegeven. Elke school kan daar voor kiezen. Op sommige scholen wordt dit vak gegeven in alle jaren behalve in het jaar van het eindexamen. Andere scholen kiezen voor alleen de onderbouw of de bovenbouw.

Levels
In elke les behandelen we ongeveer één level. Hoe dat precies werkt leggen we straks uit. In elk level staat ook een begrip centraal. In dit level is dat het begrip levensbeschouwing.

Doelen

 Beste leerling, aan het einde van dit level

 

  • weet je wat we onder het begrip levensbeschouwing verstaan.
  • weet je wat we onder godsdienst verstaan.
  • heb je geleerd welke verschillende soorten opdrachten er in deze methode zijn.

 

>1< Opdracht 6 (rTti)

Pontifex?

pfx 10 1 03 20050209Uitleg 1

Hoe werkt deze methode?

 

Pontifex?
Deze methode heet Pontifex. Dit betekent: bruggenbouwer. De methode heet zo omdat je bij dit vak als het ware bruggen leert bouwen (figuurlijk gezien):

  • bruggen naar andere mensen, andere meningen
  • bruggen naar jezelf, naar wie je bent en wat je denkt
  • bruggen naar de samenleving om je heen, want je bent nooit alleen.

 

Hoe zit de methode in elkaar?
Deze methode heeft steeds vijf levels. Daarin staat de volgende vraag centraal:

  1. Wat is hier aan de hand?
  2. Wat komt er allemaal nog meer bij kijken?
  3. Hoe denken anderen hier over?
  4. Wat vind jij er nou van?
  5. Wat doe je er mee?

 

Tabbladen
Zoals je ziet is het level opgebouwd uit verschillende tabbladen met kleurtjes. Je ziet U en O. Als je op een tabblad klikt zie je welke inhoud deze heeft. De meest belangrijke zijn:

  • U = Uitleg
  • O = Opdracht
  • Dt = Diagnostische toets
  • Z = Zijstromen. Allerlei extra opdrachten.


Soorten opdrachten
>1< = alleen
>2< = met z'n tweeën
>4< = met z'n vieren; één persoon leidt het gesprek


Intermezzo
Naast de verschillende levels zijn er ook intermezzo's. Dit woord betekent: onderbreking. Een intermezzo is een los stukje lesstof, in de vorm van een opdracht. Een intermezzo maak je bijna altijd voor een cijfer.

 

Uitleg 2

Begrip: Levensbeschouwing en godsdient

pfx 10 1 u2 20120929begrip levensbeschouwing
Dit vak heet levensbeschouwing. Je kunt dit begrip uiteen leggen in twee woorden: leven en beschouwen (kijken). Levensbeschouwing wil dus zeggen: een kijk op het leven. Bij dit vak leer je dus wat de 'kijk op het leven' is van andere mensen, maar ook van jezelf. Een vraag die heel vaak terugkomt is dan ook: wat vindt men (of jij) hierbij heel belangrijk?

definitie: Een levensbeschouwing is een kijk op het leven.

geloof
Een andere term die bij levensbeschouwing hoort is geloof.  Met geloof bedoelen we dat mensen vertrouwen hebben in een 'hogere macht', of dat ze er van afhankelijk zijn. Omdat mensen die 'hogere macht' meestal god noemen, noemen we zo'n geloof vaak een godsdienst.  Bij een godsdienst geloven mensen soms in één God (christendom, jodendom, islam) of in meerdere goden (hindoeïsme)

godsdienst en levensbeschouwing
Vroeger heette dit vak Godsdienst. Tegenwoordig noemen we het levensbeschouwing. We doen dit omdat dit vak over meer gaat dan alleen godsdiensten. Er zijn ook mensen die een niet-godsdienstige levensbeschouwing hebben, bijvoorbeeld humanisten. Zij geloven niet in een god maar vinden de mens belangrijk. Bij het begrip levensbeschouwing denken we aan elke 'kijk op het leven'. Vandaar dat het vak zo heet.

definitie: 
Een godsdienst is een groep van mensen die geloven in dezelfde god of goden.

>1< Opdracht 1 (Rtti)

(Zoals je ziet staat er >1<, dus deze opdracht maak je individueel)

(zoals je ziet staat er Rtti. Dit betekent dat deze vraag een R-vraag is, dus reproductie)

Deze opdracht gaat over tabblad met de naam 'U1'.

  1. Wat betekent het woord Pontifex?
  2. Waarom heet deze methode zo?
  3. Er zijn drie soorten opdrachten. Welke?
  4. Wat betekent het woord intermezzo?
  5. Wat is bij deze methode een intermezzo?

 

>2< Opdracht 2 (Rtti)

(zoals je ziet staat er >2<, dus deze opdracht maak je met z'n tweeën)

(zoals je ziet staat er Rtti. Dit betekent dat deze vraag een R-vraag is, dus reproductie)

Deze opdracht gaat over tabblad U2

  1. In de uitleg heb je informatie gekregen over het begrip levensbeschouwing. In welke twee woorden kun je dit begrip uiteen leggen? 
  2. Er is ook een korte omschrijving gegeven van dit begrip. Welke?
  3. Welke vraag komt heel vaak terug bij dit vak?
  4. Wat bedoelen we met het begrip godsdienst?
  5. Vergelijk jouw antwoord met je buurman/vrouw. Bespreek de verschillen. Kom je samen tot het goede antwoord? Zo niet, schrijf dan hier het verschil op.

 

>4< Opdracht 3 (rTti)

Bij een groepsopdracht (>4<) heb je altijd iemand nodig die het gesprek leidt. Anders wordt het een chaos en gaat iedereen door elkaar praten.

  1. Spreek met elkaar af wie het gesprek leidt. Schrijf de naam van die persoon op.
  2. Vertel elkaar hoe jullie naar school zijn gekomen (fiets, bus, wandelend, ...), hoe lang het duurde en wat je is opgevallen onderweg.
  3. Jullie hebben de eerste dagen allemaal ervaringen opgedaan en je hebt vast nog een heleboel vragen over school. Ieder van jullie schrijft voor zichzelf één vraag op. (laptop)
  4. Bespreek met elkaar wat jullie hebben opgeschreven.
  5. Kies met elkaar wat jullie de belangrijkste vraag vinden. Schrijf die op.

 

>1< Opdracht 4 (rTti)

pfx 10 1 o4 20100701

 

Bij levensbeschouwing maken we veel gebruik van foto's. Je ziet er vaak veel meer op dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Hiernaast zie je er één.

Bij de volgende tabbladen (mavo/havo/vwo) staan de vragen.

klik op de foto om hem groot te zien

Mavo

Bekijk de foto goed en beantwoord dan de vragen.

  1. Beschrijf in 11 woorden wat je allemaal ziet op de foto.
  2. Kijk nog eens. Beschrijf wat voor weer het is. (11 woorden)
  3. Kijk nog eens. Beschrijf het gebouw wat beter (11 woorden)

Havo

Bekijk de foto goed en beantwoord dan de vragen.

  1. Beschrijf in 11 woorden wat je allemaal ziet op de foto.
  2. Wat kun je zeggen over de tijd van het jaar?
  3. Wat kun je zeggen over het gebouw?

VWO

Bekijk de foto goed en beantwoord dan de vragen.

  1. Beschrijf in 11 woorden wat je allemaal ziet op de foto.
  2. Wat kun je zeggen over het gebouw?
  3. Waarom denk je dat deze foto met levensbeschouwing te maken heeft?

 

 

>1< Opdracht 5 (RTTI)

bilderberg 250-56

 

In het verhaal hier onder maak je kennis met Martijn. Hij maakt zo'n beetje hetzelfde mee als jullie. Lees het verhaal en beantwoord daarna de vragen.

Op de fiets

pfx 10 1 02 20140630 Martijn gaat naar de schuur om zijn fiets te pakken. Hij heeft een bijna lege rugzak om. Er zit alleen een pakje brood in, een flesje limonade, een agenda en een brief. Wat een raar idee. Met de fiets naar school. Dat hoefde hij op de basisschool nooit. Daar kon hij lopend heen. Zijn vader staat voor het raam en zwaait hem uit.

Onderweg kijkt hij schichtig om zich heen. Bij iedere fietser denkt hij: “zou die ook bij mij op school zitten, of bij mij in de klas?” Op school aangekomen zet hij zijn fiets in de stalling. Hij is heel zenuwachtig.

Naast hem staat een jongen te prutsen met zijn slot. Hij heeft een nog grotere rugzak om dan Martijn. “Dat rot slot!”, zegt hij. “Ik had vorige week al aan mijn vader gevraagd om er naar te kijken maar dat is hij natuurlijk weer vergeten.” Martijn kijkt naar hem. Hij ziet een blonde jongen met sproeten, niet veel groter dan hij. “Moest jij lang fietsen?”, vraagt Martijn. “Vanaf Velp” zegt de jongen, “dus zo’n 10 minuten. Ik heet trouwens Brian”. Martijn kijkt hem aan en allerlei gedachten schieten door zijn hoofd: vind ik hem aardig ... zal ik ook mijn naam zeggen ... en als hij nou bij mij in de klas zit .... of juist niet.....  

“Ik heet Martijn.”

 

R-vragen

  1. Wat zit er allemaal in de rugzak van Martijn?
  2. Hoe ging Martijn vroeger naar de basisschool toe?
  3. Waar zet hij zijn fiets op school neer?
  4. Waar komt de andere jongen vandaan?
  5. Hoe heet hij?

 

 

>1< Opdracht 6 (rTti)

Ook deze vraag gaat over tabblad O5

  1. Welke zin in het verhaal is voor jou de belangrijkste. Schrijf die over.
  2. Schrijf op waarom je deze zin hebt gekozen.
  3. Vergelijk jouw antwoord met dat van jouw buurman/vrouw. Schrijf op welke zin hij/zij heeft genoteerd. Maak je deze opdracht als huiswerk, zoek dat contact met een klasgenoot via social media.

Opdracht 7 (rTti)

 

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/3/30/Mind-Map_Eignung.png

Dit is een activerende opdracht

Maak met je buurman/buurvrouw een mindmap over levensbeschouwing. Een mindmap ken je wellicht ook wel als een woordweb of begrippenweb. Hieronder zie je er een voorbeeld van.

Je maakt een mindmap als volgt.

  • Pak een leeg vel papier
  • Zet in het midden: "Levensbeschouwing"
  • Trek er een cirkel omheen.
  • Schrijf nu allemaal begrippen op die met levensbeschouwing te maken hebben.

mavo

  1. Tel hoeveel begrippen je hebt gevonden met elkaar
  2. Welke vinden jullie het beste passen bij "levensbeschouwing"?

havo

  1. Welke van de begrippen vinden jullie het beste passen bij "levensbeschouwing"?
  2. Maak nog een tweede niveau. Dus aan elk begrip dat je hebt gevonden maak je nog een tweede begrip. Hieronder zie je een voorbeeld van zo'n mindmap met meerdere niveau's
  3. Welke van de begrippen op het tweede niveau vinden jullie het beste passen bij "levensbeschouwing"?

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/2/25/Mindmap_2.jpg

 

 

>1< Opdracht 8 (Rtti)

bilderberg 250-56

 

Mentor

Martijn loopt samen met Brian naar de ingang van de school. Ze weten beiden niks te zeggen dus lopen ze zwijgend naar binnen. In het halletje hangt een grote monitor. Daarop staat een heel schema met namen en nummers. Martijn wordt wat zenuwachtig. Waar moet hij nou zijn? Hij haalt de brief uit zijn rugzak en leest: "Op de eerste dag moet je bij jouw mentor zijn, mevrouw Hendriks." Hij heeft haar al een keer ontmoet, voor de vakantie, toen hij een middag op zijn nieuwe school ging kijken.

Martijn kijkt naar Brian en ziet dat hij ook zijn brief heeft. "Ik moet bij mevrouw Hendriks zijn", zegt Martijn. "Ik ook" zegt Brian "dus dan zitten we bij elkaar in de klas. Maar waar moeten we nou zijn? " Ze kijken naar het bord en zien: mevr. Hendriks lokaal 215. "Dat is de tweede verdieping." zegt Brian. "Dat weet ik nog van de kennismakingsdag." Ze lopen naar de trap. Om zich heen ziet hij veel meer meisjes en jongens, allemaal met een rugzak, allemaal op weg naar hun nieuwe klas.

Bij de deur van lokaal 215 staat mevrouw Hendriks al te wachten. Ze heeft een lijst in de hand. "Welkom" zegt ze, "hoe heet jij ook al weer?"  Martijn noemt zijn naam. "O ja," zegt mevrouw Hendriks "Jij hebt ook al een zusje hier op school hè?" Martijn krijgt een kleur en stottert: "ja. Desiree".  Mevrouw Hendriks lacht en zegt "kom maar binnen hoor en zoek maar een plekje uit. Er zijn al meer leerlingen binnen".

Martijn loopt de klas in en ziet bijna allemaal nieuwe gezichten. Alleen een paar herkent hij die ook bij hem op de basisschool zaten. Maar die zitten al bij elkaar. Hij kijkt naar Brian en vraagt: "Zullen wij maar naast elkaar gaan zitten?".

 

 

R-vragen

  1. Hoe heet de mentor van Martijn?
  2. In welk lokaal moeten ze zijn?
  3. Op welke verdieping is dit?
  4. Hoe heet het zusje van Martijn?

 

>2< Opdracht 9 (rTti)

 

Levensbeschouwing en andere vakken. Je krijgt op deze school niet alleen levensbeschouwing, maar ook andere vakken. Dat had je natuurlijk al in de gaten. Maar welke vakken zijn dat allemaal.

  1. Kijk in je agenda of op je rooster en noteer alle vakken.
  2. Schrijf eerst de afkortingen op. Doe dit alleen. Straks werk je samen met je buurman/vrouw
  3. Schrijf daar achter wat deze afkorting betekent.
  4. Vergelijk jouw overzicht met je buurman/vrouw. Vul de lege gaten op. (Maak je deze opdracht als huiswerk thuis, zoek dan contact met een medeleerling via social media)

mavo

E. Welk vak denk je dat je het leukste gaat vinden?F. Welk vak denk je dat je het minst leuk gaat vinden?

havo

E. Welk vak denk je dat je het leukste gaat vinden? Waarom?
F. Welk vak denk je dat je het minst leuk gaat vinden? Waarom?

vwo

E. Welk vak denk je dat je het leukste gaat vinden? Waarom?
F. Welk vak denk je dat je het minst leuk gaat vinden? Waarom?
G. Je hebt vakken die bij elkaar horen. Denk maar aan de talen. Welke vakken, denk je, horen het meest bij het vak levensbeschouwing? Waarom?

 

>1< Opdracht 10 (rttI)

Maak een tekening waarin jij duidelijk maakt wat voor jou levensbeschouwing is.

 

 

handleiding docent

De tekst is alleen zichtbaar voor docenten.

 

verhaal

Bijzondere dag

 

video carlosmoment.. https://carlosmomentjes.nl/lesvideo/

 

Waar gaat dit over?
Wat heb je gezien?
Wat valt je op?

 

Wat kunnen we hiervan leren?
Wat is voor jullie een Carlosmomentje?

gedicht

foto

wwpray

youtube

handig

mindfullness

vraag

 

 

 

wwpray

Op de wereld zijn er heel veel gebeden. Van verschillende soorten mensen, van verschillende levensbeschouwingen.
Hieronder zie je er eentje van.

Als een wolk muggen

Lees meer …

zo zo, fie fie

Filosofische oefeningen met de pen

Het hele leven zit vol met vragen.
Ze zijn lang niet altijd gemakkelijk om te beantwoorden. Maar wel leuk.
Wat dacht je van de volgende:

Bladgesprek

Lees meer …

in beeld

Muziek en levensbeschouwing horen bij elkaar. Daar zijn heel wat voorbeelden van. Die hebben we hier voor jou verzameld.
Wat vind je van degene die hieronder staat?

Sunday bloody sunday

U2 

Lees meer …

Dichtbij

Kruip in een gedicht
Laaf je aan de woorden

We hebben de volgende voor je klaar staan:

Advent

Lees meer …

kwartet

Opdrachten die je met groepjes van maximaal 4 leerlingen kunt doen.

Tafelvoetbal

Hoelang kunnen jullie de propjes op de tafel houden?

Lees meer …

klasbak

Klassikale opdrachten die je als energizer kunt inzetten.

puzzelmania

Lukt het jullie de puzzels tot een goed einde te brengen?

Lees meer …