Krijg het heen en weer

Ik weet het zeker, als ik van huis naar school fiets gaat dat veel sneller dan dat ik van school naar huis fiets.

Dat komt door het volgende.

Als ik 's morgens naar school fiets rijd ik van west naar oost. En 's middags fiets ik dus van oost naar west. De aarde draait naar het oosten, vandaar dat we zeggen dat de zon opgaat in het oosten. De aarde geeft mij al een aardige snelheid mee, namelijk de snelheid waarmee de aarde draait. Als ik 's morgens naar het oosten fiets, rijd ik met de aarde mee. Bovenop de snelheid van de aarde zet de mijn eigen snelheid waarmee ik naar school fiets.

Op de terugweg 's middags moet ik tegen de snelheid van de aarde in. Ik zet daar mijn snelheid op en fiets tegen de aarde in terug.

Maar doordat ik tegen de draaiing van de aarde fiets, draait de aarde als het ware onder mij door. Dat scheelt weer, maar niet genoeg.

Als ik van school naar huis fiets gaat dat sneller dan van huis naar school. Want van school naar huis, dan ben ik vrij.

Zoals je snap is dit logica die nergens op slaat. Dat kun jij ook. Verzin een 'logisch' antwoord op één van de volgende stellingen:

• In het maanlicht is het warmer dan in het de zonlicht
• Als je bang bent voor spinnen zijn zij ook bang voor jou
• De trillingsgolven die het geluid voortbrengen passen zich aan, aan de boodschap. Daarom klinkt "ik hou van jou" anders dan "fuck off".
• "Doet de leerling het verkeerd, dan is het hem verkeerd geleerd." Leg uit dat dit wel opgaat voor hem, maar niet voor haar of hen, het, x