{user_group 13}{tip video}keyr{/tip}{/user_group}
Intermezzo 11 (mavo/havo/vwo)
Werkstuk grote levensbeschouwing
In dit intermezzo ga je aan de slag met een werkstuk. Het onderwerp is: één van de grote levensbeschouwingen die dit jaar centraal staat, dus óf jodendom, óf christendom, óf humanisme. Je mag zelf kiezen uit één van deze drie levensbeschouwingen. Na het maken van dit werkstuk ben jij specialist op dit gebied.
1. Maak je keuze
{tip Christendom. Hoe heet ook al weer die stichter van het christendom?}{/tip} | {tip Jodendom. Dragen de joden de hele dag zo'n keppeltje?}{/tip} | {tip Humanisme. Was er niet een brug naar die man genoemd?}{/tip} |
Doelen
Beste leerling, aan het einde van dit level
- weet je wie de belangrijkste personen zijn binnen de zelf gekozen levensbeschouwing (jodendom, christendom of humanisme)
- weet je welke belangrijkste rituelen en symbolen horen bij die levensbeschouwing
- weet je welke belangrijkste feesten horen bij die levensbeschouwing
Hoe moet je het werkstuk maken?
Hieronder staat in grote lijnen uitgelegd hoe je jouw werkstuk moet maken
Individueel
Je maakt het werkstuk individueel, dus alleen.
Hoe maak je een werkstuk?
Op internet zijn veel handleidingen te vinden hoe je een werkstuk moet maken. Hier is er eentje.
--> klik hier om de handleiding te openen (doc-bestand)
Onderwerp: Grote levensbeschouwing
Het werkstuk moet gaat over een grote levensbeschouwing die dit jaar aan de orde zijn. Je mag kiezen uit: Christendom, Jodendom of Humanisme.
In blokken
Jullie zitten pas in de onderbouw, dus moet je nog leren hoe je een werkstuk moet maken. Daarom is de opdracht in drie blokken gehakt.
blok1: In het eerste blok maak je een planning. (zie tab planner)
blok2: In het tweede blok ga je informatie verzamelen. (zie tab onderdelen)
blok3: In het derde blok maak je er een mooi werkstuk van. (zie tab onderdelen en beoordeling)
Digitaal of op papier
Het werkstuk moet digitaal worden ingeleverd.
Wanneer
In de ELO staat wanneer je het moet inleveren.
Planner
In dit eerste blok ga je een planner maken.
A. Maak een keuze voor je onderwerp. Je kunt kiezen uit: jodendom, christendom of humanisme.
B. Hieronder zie je een schema staan met de onderdelen voor het werkstuk. Neem het schema over en vul de kolom 'wanneer' in. In jouw werkstuk komt dit schema te staan bij het onderdeel: Logboek.
Om je te helpen hebben de onderdelen een letter. Kijk verderop voor meer uitleg.
onderdeel | wat | wanneer | klaar |
G | Voorkant | ||
G | Inhoudsopgave | ||
G | Inleiding | ||
A | Belangrijke personen | ||
B | Rituelen en symbolen | ||
C | Feesten | ||
D | conclusie | ||
E | Bronnen | ||
F | Logboek | ||
H | Beoordeling |
Logboek
In jouw werkstuk zit een onderdeel 'logboek'. Zet daar dit schema neer.
Onderdelen
Het werkstuk bestaat uit verschillende onderdelen. Hieronder zie je ze allemaal staan. Bij het onderdeel staat ook wat de eisen zijn voor mavo,havo en vwo
onderdelen A|green}
Onderdeel A: belangrijke persoon
In de meeste grote levensbeschouwingen spelen bepaalde personen een belangrijke rol. Zoek daar informatie over. Kies minimaal 3 en maximaal 5 personen. Op elke pagina mag één plaatje; niet groter dan 10% van de pagina. (dit geldt ook voor de andere onderdelen.)
lengte: 600 woorden
Havo: Gebruik minimaal 2 bronnen. Geef ook aan waarom je voor deze informatie hebt gekozen.
Vwo: Gebruik minimaal 2 bronnen en vergelijk deze twee bronnen. Geef ook aan hoe je weet dat deze informatie betrouwbaar is.
onderdelen B|orange}
Onderdeel B: Belangrijke rituelen en symbolen
Zoek op wat rituelen zijn, wat symbolen. (als je niet meer weet wat dit is kijk dan in de begrippenlijst --> klik hier)
Zoek uit welke rituelen er zijn bij die levensbeschouwing horen en welke symbolen er bij horen. Kies minimaal 3 en maximaal 5 rituelen en symbolen.
Tip: denk ook aan muziek, eten, dans, geur, kleur.
lengte: 600 woorden
Havo: Gebruik minimaal 2 bronnen. Geef ook aan waarom je voor deze informatie hebt gekozen.
Vwo: Gebruik minimaal 2 bronnen en vergelijk deze twee bronnen. Geef ook aan hoe je weet dat deze informatie betrouwbaar is.
onderdelen C|grey}
Onderdeel C: belangrijke feesten
Zoek uit welke feesten belangrijk zijn bij die levensbeschouwing. Kies minimaal 3 en maximaal 5 feesten.
Tip: beantwoord ook de vragen: Waarom zijn ze belangrijk. Hoe worden ze gevierd.
lengte: 600 woorden
Havo: Gebruik minimaal 2 bronnen. Geef ook aan waarom je voor deze informatie hebt gekozen.
Vwo: Gebruik minimaal 2 bronnen en vergelijk deze twee bronnen. Geef ook aan hoe je weet dat deze informatie betrouwbaar is.
onderdelen D|blue}
Onderdeel D: conclusie
In dit onderdeel schrijf je zowel over de inhoud als over het proces.
- Inhoud: Schrijf op wat je geleerd hebt van dit werkstuk.
- Proces: Schrijf op hoe je gewerkt hebt: wat ging goed, wat zou je de volgende keer beter moeten doen
lengte: 200 woorden
onderdelen E|red}
Onderdeel E: Bronnen
In elk werkstuk maak je gebruik van bepaalde bronnen. Dit kunnen boeken zijn (ja, die bestaan nog) of pagina's van een website. Elke keer dat je zo'n bron gebruikt schrijf je dit op.
Tip: fout = www.wikipedia.org . goed = www.wikipedia.org/deze_pagina/bevat_veel_informatie (dus de hele url)
onderdelen F|white}
Onderdeel F: Logboek
Schrijf precies op wanneer je aan het werkstuk hebt gewerkt en hoe lang.
Tip: als het goed is kun je hier gewoon jouw tabel van blok 1 overnemen
onderdelen G|green}
Onderdeel G: Layout
Een werkstuk is pas compleet als je daarin nog voor de volgende onderdelen zorgt:
- Voorkant. Zet hierop de titel van je werkstuk, je volledige naam en je klas.
- Inhoudsopgave: zorg dat hierin alle onderdelen staan en ook op welke pagina deze beginnen.
- Paginanummers: zorg er voor dat de pagina's van jouw werkstuk zijn genummerd.
- paginanummers invoeren bij Word: {tip 1) klik in de bovenbalk op invoegen. 2) klik dan op pictogram paginanummers. kies: onderaan de pagina.}kijk hier{/tip}
- paginanummers toevoegen bij libreoffice/openoffice: {tip 1) klik opmaak - pagina - voettekst - activeren. 2) Ga dan in de voettekst staan. 3) klik invoegen - velden - paginanummers}kijk hier{/tip} )
- Inleiding. Schrijf hierin waarom je voor dit onderwerp van je werkstuk hebt gekozen. Schrijf ook op wat je denkt te leren. Schrijf ook op waarom je niet voorde twee andere onderwerpen hebt gekozen.
- Opmaak: zorg dat het hele werkstuk hetzelfde lettertype heeft.
onderdelen H|orange}
Onderdeel H: Beoordeling
Het laatste onderdeel dat je bij dit werkstuk moet toevoegen is jouw eigen beoordeling. Neem het schema van tabblad beoordeling over en vul het in. Met andere woorden: wat geef jij jouzelf voor dit werkstuk?
Beoordeling
Hieronder zie je de beoordeling staan. Vul jouw eigen beoordeling in en voeg het schema toe in jouw werkstuk bij onderdeel H.
onderdeel | punten | mijn cijfer | |||
(veel te weinig) | (te weinig) | (op niveau) | (heel uitgebreid) | ||
Op tijd of niet | (max week te laat) 2 | (max dag te laat) 5 | 10 | ||
Voorpagina (hoort bij onderdeel G) | 2 | 3 | 5 | ||
Inhoudsopgave (onderdeel G) | 2 | 5 | 5 | ||
Inleiding (onderdeel G | 2 | 4 | 6 | ||
Personen (onderdeel A) | 3 | 8 | 13 | 18 | |
Rituelen en symbolen | 3 | 8 | 13 | 18 | |
Feesten (onderdeel C) | 3 | 8 | 13 | 18 | |
Conclusie (onderdeel D) | 2 | 3 | 5 | ||
Bronnen (onderdeel E) | 2 | 3 | 5 | ||
Logboek (onderdeel F) | 2 | 5 | 5 | ||
Beoordeling (onderdeel H) | 2 | 5 | 5 | ||
4,0 | 7,2 | 10 |
Alternatief: postermarkt.
Kijk voor beoordelen van werkstukken: Geerligs/van der Veen: Lesgeven en zelfstandig leren, p. 360