richard
start
doelen
U1
U2
O1
O2
O3
O4
O5
6v, video bij doelen

pfx 12 0 01

Pontifex 13: Thuis

Level 2: Waarden en normen

 

Thuis is de plek waar je leert hoe dingen horen, welke dingen belangrijk zijn. Vandaar dat we in dit level ingaan op waarden en normen. 

 

Doelen

Beste leerling, aan het einde van dit level

  • weet je wat waarden zijn.
  • weet je wat we normen zijn.
  • kun je hiervan voorbeelden noemen uit je eigen leven.

 

Begrip: Waarden

Bij het begrip waarde denk je al gauw aan de vraag: wat is iets waard, wat kost het? Wij zijn gauw geneigd om dingen te meten naar hun economische waarde. Hoewel dat in onze samenleving heel belangrijk is geworden is het toch niet het hele verhaal wat over waarde valt te vertellen. Denk maar eens aan gezondheid. Gezondheid is een waarde. Je kunt die niet kopen. Je kunt wel naar de dokter gaan als je ziek bent, maar uiteindelijk bepaalt je lichaam of het leven zelf of je gezond bent. Gezondheid is een waarde die niet te koop is.

Wat is dan een waarde. We geven drie kenmerken

  • Een waarde is iets dat je belangrijk vindt. Je hecht er waarde aan, ze zijn waardevol, je vind ze belangrijk. Omdat je waarden zo belangrijk vindt, streef je ze ook na, wil je er iets voor doen.
  • Een waarde is een doel waar je naar streeft. Om dit uit te leggen kijken we weer naar gezondheid. Als je gezond eet (elke dag groenten en genoeg fruit) is dat geen doel op zich. Je eet al die verse dingen omdat je uiteindelijk gezond wil worden. Daarmee hebben we die waarde te pakken: gezondheid.
  • Voor een waarde gebruiken we steeds één woord. Voorbeelden: geluk, gezondheid.

Definitie
Waarden zijn standpunten over wat echt belangrijk is in het leven of in jouw leven.

Begrip: Norm

"Eet meer fruit"
Kijken we nog eens naar de waarde gezondheid. Om die te bereiken ga je gezond eten: verse groente, vers fruit. We zeggen dan ook: Je moet meer fruit eten, want dan wordt je gezond. Dat zinnetje"Je moet meer fruit eten" is een norm. Het is het weggetje om uiteindelijk bij die waarde (gezondheid) te komen. Een norm is een gedragsregel die bij die waarde hoort. De norm zegt: Als jij dit doet (norm) dan streef je de waarde na.

"Eet meer chips"
Omgekeerd is ook waar. Kijk maar naar gezondheid. Als jij heel veel chips eet en snoep dan vragen we aan je: Vind jij gezondheid niet belangrijk? Je laat dat namelijk in jouw gedrag zien. Je eet veel chips, je eet veel snoep, dus vind je gezondheid niet belangrijk.
Vind je gezondheid wél belangrijk...... dan moet je ander gedrag laten zien: bijvoorbeeld een appel eten in plaats van een zak chips.
In algemene termen gezegd: wil je een bepaalde waarde bereiken dan moet jij je aan bepaalde regels, aan normen, houden.

Definitie
Een norm is een bepaald gedrag dat je moet doen om een daarbij behorende waarde te bereiken

>1< Opdracht 1 (Rtti)

 

R-vragen

Deze opdracht gaat over tabblad U1

  1. Als we het over waarden hebben beperken we dit begrip vaak tot één optiek (je kijkt maar naar één ding van het geheel). We zijn gauw geneigd de dingen te meten naar hun ..... waarde. Welk woord moet hier staan?
  2. Welke drie kenmerken worden er gegeven voor waarden. Geef bij elk kenmerk een korte omschrijving (dus niet de hele tekst kopieren).
  3. Wat is de definitie van waarde?
  4. Er worden een aantal voorbeelden van waarden genoemd. Geef een eigen voorbeeld dat nog niet genoemd is.

 

>1< Opdracht 2 (Rtti)

 

R-vragen

Deze opdracht gaat over tabblad U2, bij tabblad Z onder video kan je een filmpje kijken

  1. In de alinea "eet meer fruit" wordt een omschrijving gegeven voor wat een norm is. Welke?
  2. In dezelfde alinea staat ook hoe normen en waarden zich tot elkaar verhouden. Als je .... doet streef je de ..... na.    Vul de zin in.
  3. Bij opdracht 1D heb je een eigen waarde genoemd. Bedenk hierbij een norm.

 

 

 

>4< Opdracht 3 (rTti)

o3 title="start" class="red solid" }

Bij een groepsopdracht heb je altijd iemand nodig die het gesprek leidt. Anders wordt het een chaos en gaat iedereen door elkaar praten.

Bij deze opdracht gaan jullie belangrijke waarden benoemen. Hieronder zie je er een heleboel staan.

 

geld, orde, balans, humor, erkenning, enthousiasme, zekerheid,

betrokkenheid, wijsheid, trots, liefde, prestatie,

stabiliteit, avontuur, mededogen, competitie, kennis, vertrouwen,

gerechtigheid, spiritualiteit, gevoel, loyaliteit, ondernemingszin,

spontaniteit, integriteit, oprechtheid, rechtvaardigheid, zelfstandigheid,

authenticiteit, verantwoordellijkheid, onafhankelijkheid, nieuwsgieringheid,

familie, leiderschap, eerlijkheid, groei, ontwikkeling,

openheid, inzicht, discipline, vriendschap, beleefdheid,

respect, bescheidenheid, rust, macht, plezier, echtheid,

teamgeest, genot, passie, creativiteit

 

 papier hoekdiscussie

  1. Spreek met elkaar af wie het gesprek leidt. Schrijf de naam van die persoon op.
  2. Ieder schrijft in zijn/haar hoek van het papier 5 waarden op.
  3. Verzamel daarna met elkaar de vijf belangrijkste waarden in het midden.
  4. Kies er één van.
  5. Motiveer met elkaar waarom deze de belangrijkste is.
  6. Schrijf je antwoorden op het bord

o3 title="Mavo" class="blue solid"}

Mavo-vragen

  1. Welke vijf waarden had jij opgeschreven?
  2. Welke daarvan vind jij de belangrijkste
  3. Welke waarde vonden jullie als groep de belangrijkste?
  4. Wat was jullie motivatie?

o3 title="Havo" class="orange solid"}

Havo-vragen

Doe eerst de mavo-vragen. Beantwoord daarna de vragen hieronder.

  1. Benoem bij elke van de vijf waarden een norm.

o3 title="VWO" class="green solid"}

Vwo-vragen

Doe eerst de mavo- en havo-vragen. Beantwoord daarna de vragen hieronder.

  1. Welke van de door jou genoemde waarden zou Anne Frank ook een belangrijke waarde vinden?
  2. Waarom?
  3. Wat zou zij van de door jou daarbij genoemde norm vinden?
  4. Waarom

{/tabs-o3}

 

>1< Opdracht 4 (rTti)

 

o4 title="start" class="red solid" }

Dit is een foto opdracht.

Klik op de foto om hem groter te zien

pfx 12 2 o4 20020727

Maak de vragen op het volgende tabblad

o4 title="Mavo" class="blue solid"}

  1. Beschrijf wat je op de foto ziet. Doe dat in minimaal 15 woorden.
  2. Bij de foto kun je verschillende waarden bedenken. Bedenk er minimaal 2

o4 title="Havo" class="orange solid"}

Doe eerst de mavo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

In deze pontifex kijken we vooral naar het jodendom en het christendom.

  1. Welke christelijke of joodse waarde past bij deze foto?
  2. Welke norm hoort daar bij?

o4 title="Vwo" class="green solid"}

Doe eerst de mavo- en havo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

  1. Stel, jij bent de vogel, welke waarde spreekt dan uit deze foto?
  2. Welke norm hoort daar bij?

{/tabs-o4}

 

>1< Opdracht 5 (Rtti)

o5 title="verhaal" class="orange solid" }

bilderberg 250-56

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/b/bb/AnneFrankHouse_Bookcase.jpgMuseum

Martijn kijkt zijn ogen uit als ze door Amsterdam lopen naar het Anne Frank huis. Wat een grote huizen, met allemaal trappetjes er voor. Bij het museum van Anne Frank zijn ze niet de enige scholieren. Er lopen er veel meer rond. Martijn staat naast een jongen. Samen kijken ze naar een foto met eten. "Hier leggen ze uit wat kosjer is.", zegt de jongen tegen Martijn. "Wat is dat dan?" vraagt Martijn. "Dat is eten dat voor joden rein is. Wij mogen dat eten. Dan worden we rein. Dat vinden we belangrijk." zegt de jongen. "Ben je joods ofzo? " vraagt Martijn. "Ja, ik heet David. En jij?""Martijn" zegt Martijn. "We komen uit Zutphen. En jullie?"  "Arnhem." zegt Martijn.

Martijn kijkt naar David. David heeft zwarte krullen en een wat rond gezicht. "Als jij joods bent, waarom ben je hier dan. Je weet dan vast wel alles van het jodendom.""Nee joh", zegt David, "en het Achterhuis van Anne Frank had ik ook nog nooit gezien. Zullen we dat deel van het museum gaan bekijken?" David wijst naar de boekenkast waarachter het Achterhuis begint. Martijn knikt ja. Hij vindt het wel leuk. Samen lopen ze naar de kamer van Anne Frank.

 

o5 title="O5" class="blue solid"}

Deze opdracht gaat over tabblad B1

  1. Hoe heet de jongen de Martijn tegen komt?
  2. Welke levensbeschouwing heeft hij?
  3. Uit welke stad komt die andere jongen?
  4. In dit verhaal is sprake van een norm om tot een bepaalde waarde te komen. Welke?
  5. Vergelijk jouw antwoord met dat van je buurman/vrouw. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen

 

O6
O7
O8

>1< Opdracht 6 (rTti)

 

o6 title="start" class="red solid" }

Deze vraag gaat over normen en waarden

o6 title="Mavo" class="blue solid"}

Geef van de volgende uitspraak aan of het een norm is of een waarde.

 Uitspraak norm of waarde?

Een gezonde boterham eten

 

gezondheid

 
gezondheid  
discussie  
collecteren voor Unicef  
liefde  
saamhorigheid  
fietsen  
huiswerk maken  

 

Hieronder zie je een rij met normen en met waarden. Wat hoort bij wat?

 waarde norm
gezondheid stop de oorlog
gezelligheid rij niet door het rode licht
vrede eet meer fruit
veiligheid spreek de waarheid
eerlijkheid geen ruzie maken

 

o6 title="Havo" class="orange solid"}

Doe eerst de mavo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

Verzin zelf een waarde en verzin er een norm bij

{/tabs-o6}

 

>2< Opdracht 7 (rTti)

o7 title="start" class="red solid" }

Mini-view.

  • Zet interview vragen op het bord.
    • Welke waarde is voor jouw heel belangrijk?
    • Waarom?
    • Welke norm is voor jou heel belangrijk?
  • Zet o7 miniview 4-rijenalle stoelen in vier rijen van 7 of 8 stoelen. Zie voorbeeld hiernaast (blauwe stoelen) . Klik om hem groter te zien. De leerlingen zitten met hun gezicht naar elkaar toe.
  • De leerlingen interviewen elkaar in 1 minuut.
  • Dan schuift ieder 1 stoelen naar links. Opnieuw interviewen.
  • Daarna nog 1 keer opschuiven.
  • Bij ongelijke aantallen 1 drietal maken.

o7 title="Mavo" class="blue solid"}

  1. Welke waarde is voor voor jou heel belangrijk?
  2. Waarom is dat?
  3. Welke norm is voor jou heel belangrijk?
  4. Kies nu de antwoorden van één van de anderen. Kies die antwoorden die jij het meest bijzondere vond.
  5. Welke waarde vond diegene het meest belangrijk?
  6. Welke norm vond diegene het meest belangrijk?

o7 title="Havo" class="orange solid"}

Doe eerst de mavo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder

  1. Wat valt je op als je de antwoorden vergelijkt van die van jou met de antwoorden van die andere peroon?
  2. Kijkend naar de antwoorden van die andere persoon, wat kun je dan zeggen over zijn of haar levensbeschouwing?

o7 title="Vwo" class="green solid"}

Doe eerst de mavo- en havo-opdrachten. Doe dan de vwo-opdrachten.

Stel je voor dat je een persoon had geïnterviewd uit een heel andere levensbeschouwing. Wat waren dan de antwoorden geweest?

Kies één van de grote levensbeschouwingen die je nog niet hebt geinterviewd bij Opdracht 7 van pontifex 11 level 2 (humanisme, hindoeïsme, boeddhisme, islam, christendom).

Bedenk dat je een interview hebt met deze persoon. Wat denk je dat zijn/haar antwoorden dan zijn bij het interview?

  1. Welke waarde, denk je, had deze persoon dan genoemd?
  2. Welke norm had deze persoon genoemd die bij die waarde hoort, denk je?

{/tabs-o7}

 

>1< Opdracht 8 (Rtti)

o8 title="verhaal" class="orange solid" }

bilderberg 250-56

http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/2/23/Rav_Mosheh_Lichtenstein.jpgDavid

 

De hele dag trekken Martijn en David met elkaar op. David vraagt Martijn om de haverklap wat hij nou belangrijk vindt en hoe hij leeft. Martijn, op zijn beurt, is reuze nieuwsgierig naar dat joodse leven van David."Heb jij ook vaak zo'n petje op? "vraagt Martijn."Een keppeltje bedoel je", zegt David."Als we in de synagoge zijn dan heb ik dat op."Martijn denkt even na. "Wat is dat ook al weer?".David lacht."Het is een gebedshuis, een soort kerk, maar dan voor joden".Martijn weet het weer. "Heb je dan jouw eigen keppeltje, of krijg je die daar?" David moet lachen. "Als jij zo nieuwsgierig bent dan moet je maar een keer langskomen. Dan laat ik het je wel zien."  Verbaasd kijkt Martijn naar David."Kan dat dan zomaar?", vraagt hij. David denkt even na. "Het is binnenkort pesach", zegt hij."Dat is groot feest. Kom maar langs."

Martijn ziet het al voor zich. Samen met David naar de synagoge, keppeltje op. Hij vindt het wel een leuk idee.

Aan het eind van de dag wisselen David en Martijn elkaars email-adres uit."Ik voeg je wel toe op facebook."zegt David."Ja, dat is eigenlijk wel zo gemakkelijk"zegt Martijn. "Dan maken we een afspraak wanneer ik naar Zutphen kom".

o8 title="O8" class="blue solid"}

Deze opdracht gaat over tabblad B2

  1. Hoe heet het petje dat David draagt?
  2. Wanneer draagt David dit?
  3. Wat is een synagoge?
  4. Hoe heet het feest dat David binnenkort gaat vieren?

 

O9
O10
D
Z

>1< Opdracht 9 (rTti)

o9 title="start" class="red solid" }

Deze opdracht gaat over waarden en normen. Je moet hem thuis maken, want je hebt je huisgenoten nodig.

o9 title="Mavo" class="blue solid"}

  1. Elk gezin, elke familie, heeft waarden die zij belangrijk vinden. Vraag aan één van jouw gezinsleden met wie jij in hetzelfde huis woont welke waarde jullie belangrijk vinden thuis.
  2. Om die waarde na te streven hebben we normen. Welke normen hanteren jullie thuis om die waarde (zie A) na te streven?

(voorbeeld: wij thuis vinden de waarde eerlijkheid heel belangrijk. De norm die daar bij hoort is: altijd te waarheid spreken, wat je ook hebt gedaan)

o9 title="Havo" class="orange solid"}

Doe eerst de mavo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

  1. Wat vind je van het antwoord van jouw familielid?
  2. In hoeverre verschilt dit van jou?

o9 title="Vwo" class="green solid"}

Doe eerst de mavo- en havo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

  1. Wat denk je dat een ander familielid vindt van de waarden die jij gehoord hebt?
  2. En wat denkt deze dan van de norm?

{/tabs-o9}

 

>1< Opdracht 10 (rttI)

o10 title="start" class="red solid" }

Bij deze vraag maken we gebruik van een video over het thuisgevoel van Monique Samuel.

--> klik hier om naar de video te gaan (via de site van nieuwwij.nl)

o10 title="Mavo" class="blue solid"}

  1. Kijk de video. Wat zijn de belangrijkste gedachten in de video?
  2. Wat zegt zij over thuis?
  3. Wat zegt zij over waarden en normen?

o10 title="Havo" class="orange solid"}

Doe eerst de mavo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

  1. Vergelijk de antwoorden die je hebt gegeven bij A t/m C met jouw eigen situatie. Wat zijn de overeenkomsten?
  2. wat de verschillen?

o10 title="Vwo" class="green solid" usergroup="onderwijs}

Doe eerst de mavo- en havo-opdrachten. Doe dan de opdrachten hieronder.

  1. Verklaar de overeenkomsten en verschillen, gebruik daarbij jullie eigen levensbeschouwing.

{/tabs-o10}

 

{tabs title="Dt" class="red solid"}

 

 

Als leerlingen goed hebben gewerkt kunnen ze bonus PP-punten verdienen

 

{tip RB3LVRRN}PP-bonuspunten{/tip}

 

 

 

Antwoorden vraag 1

  1. economische waarde
  2. Een waarde is iets dat je belangrijk vindt. Omdat je waarden zo belangrijk vindt, streef je ze ook na, wil je er iets voor doen.
    Een waarde is een doel waar je naar streeft. bijvoorbeeld: gezondheid streef je na.
    Voor een waarde gebruiken we steeds één woord. Voorbeelden: geluk
  3. Waarden zijn standpunten over wat echt belangrijk is in het leven of in jouw leven.
  4. trouw, vriendschap, gezelligheid, liefde, welvaart, genot

 

 

Opdracht 2

Antwoorden R-vraag

  1. Een norm is een gedragsregel die bij die waarde hoort.
  2. Als jij dit doet (norm) dan streef je de waarde na.
  3. vriendschap --> je moet altijd voor je vriend opkomen.  Genot --> je moet alleen die dingen doen waar je werkelijk van geniet.

 

Opdracht 4

Antwoorden mavo

  1. Twee handen tegen elkaar gevouwen met in het midden een vogel. De twee handen zijn van een persoon met een geruit t-shirt aan. Groene tuin of gras. De vogel is grijs van kleur, hij lijkt nog jong
  2. Veiligheid, geborgenheid, dierenliefde, bescherming, macht,

Antwoorden havo

  1. Naastenliefde, barmhartigheid
  2. gij zult niet doden

antwoorden vwo

  1. Onveiligheid, angst (hoewel dit meer een gevoel is)
  2. blijf zitten waar je zit en verroer je niet hou je adem in en stik niet.

vraag 5

  1. David
  2. joods
  3. Zuthpen
  4. waarde reinheid. norm: kosjer eten
  5. (eigen antwoord)

vraag 6

  1. Wel waarde: B, E, F
  2. wel norm: A, D, G, H
  3. gezondheid - eet meer fruit. gezelligheid - geen ruzie maken. vrede - stop de oorlog. veiligheid - niet door rood fietsen. eerlijkheid - spreek de waarheid.

vraag 8

  1. keppeltje
  2. als hij naar de synagoge gaat
  3. gebedshuis, soort kerk, maar dan voor joden.
  4. Pesach

 

Zijstromen

{zijstroom-koptekst}

zijstroom title="start" class="red solid" }

{text}

zijstroom title="verhaal" class="blue solid"}

zijstroom title="Bijzondere dag" class="orange solid"}

zijstroom title="gedicht" class="green solid"}

zijstroom title="foto" class="red solid"}

zijstroom title="wwpray" class="grey solid"}

zijstroom title="youtube" class="blue solid"}

zijstroom title="video" class="orange solid"}

uitleg over waarden en normen:  https://www.youtube.com/watch?v=7bO4YoxfHHM 

zijstroom title="handig" class="green solid"}

zijstroom title="vraag" class="grey solid"}

{/tabs-zijstroom}